skip to Main Content

010 Restpercelen tuinbouw

Het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Westland
Postbus 150 2670 AD Naaldwijk

4 oktober 2010

Betreft: schriftelijke vragen aan het College van Burgemeester en Wethouders in het kader van artikel 26 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de Gemeenteraad 2006 inzake het toestaan van niet glastuinbouwactiviteiten in (duurzaam) glastuinbouwgebied op restpercelen

Geacht College,

Geregeld wordt de Gemeente geconfronteerd met verzoeken van bedrijven/burgers om percelen die tot dan toe een glastuinbouwbestemming hebben, doch waarvan gesteld wordt dat glastuinbouw niet meer te realiseren c.q. te handhaven valt, een andere dan de glastuinbouwbestemming te geven. In de Raad van de Gemeente is reeds diverse malen de behoefte geuit om heldere criteria te verkrijgen waaraan dit soort verzoeken getoetst moeten worden.

Westland Verstandig is van oordeel dat burgers en bedrijven bijtijds moeten weten waar zij aan toe zijn, terwijl voorts ook vanuit het belang van de glastuinbouw een goed beleid noodzakelijk is. Het gaat in deze om zogenaamde restpercelen die niet geschikt zijn en ook niet in de toekomst geschikt gemaakt kunnen worden voor de glastuinbouwfunctie door onder meer omvang, vorm en ligging.

Op dit moment voert de Gemeente Westland handhavingsacties uit om strijdig gebruik in het glastuinbouwgebied te beëindigen. Op korte termijn dienen goede criteria gegeven te worden voor de bestemming van restpercelen daar anders bij burgers en bedrijven volstrekt onbegrip zal ontstaan dat in het ene geval strijdig gebruik moet worden beëindigd en in een ander geval eenzelfde soort strijdig gebruik wordt toegestaan c.q. gedoogd c.q. gelegaliseerd.

Dit leidt tot de navolgende vragen van Westland Verstandig:

  1. Heeft Uw College reeds criteria ontwikkeld al of niet in het kader van het nieuwe bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland voor de beoordeling van verzoeken om restpercelen een andere dan glastuinbouwbestemming te geven? Zoneen, is Uw College bereid en voornemens om op korte termijn dergelijke criteria te gaan opstellen?
  2. Hoeveel verzoeken voor een andere dan agrarische bestemming voor restpercelen liggen er thans bij Uw College ter beoordeling? Zolang er nog geen criteria zijn, wordt er dan gelet op de historie (hoe is het restperceel ontstaan c.q. kunnen ontstaan), omvang, ligging, verkeersafwikkeling (van het eventueel toestaan van ander gebruik van het restperceel), de wenselijkheid van vestiging op een bedrijventerrein en de mogelijkheid om het restperceel toch voor andere glastuinbouwfuncties te gebruiken (zoals collectieve waterberging, uitplaatsing van woningen bij herstructurering en tijdelijke huisvesting buitenlandse arbeidskrachten)?
  3. Is het College het met Westland Verstandig eens dat vorenstaande criteria, indien deze er nog niet zijn op korte termijn moeten worden opgemaakt en dat niet afgewacht moet worden de hele procedure van het bestemmingsplan Glastuinbouwgebied Westland daar het van kracht worden van dat bestemmingsplan nog geruime tijd op zich kan laten wachten?
  4. Is Uw College voornemens overleg te voeren met LTO/Glaskracht over de formulering van de criteria?

De fractie van Westland Verstandig verzoekt u de vragen binnen de daarvoor gestelde termijnen schriftelijk te beantwoorden.

Hoogachtend,
U e.a.,
P.J.L.J. Duijsens
Namens de fractie Westland Verstandig

Back To Top