skip to Main Content

Vragen aan College inzake onduidelijkheid voorgenomen verkoop Eendenburcht

Het College van Burgemeester en Wethouders
van de Gemeente Westland
Postbus 150
2670 AD  NAALDWIJK

 

 

2 januari 2023

 

Betreft: schriftelijke vragen aan het College van Burgemeester en Wethouders in het kader van artikel 42 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad inzake onduidelijkheid voorgenomen verkoop Eendenburcht

 

Vraag 050 2022-2026

Edelachtbaar College,

Rondom de huidige situatie over de voorgenomen verkoop van de Eendenburcht aan het Islamitisch Cultureel Centrum Westland bestaat er nog al wat onduidelijkheid. Recente raadsvragen van LPF getuigen van gebrek aan kennis van de werking van het zgn. Didamarrest. Het lijkt goed vanwege de beeldvorming duidelijkheid te creëren, zodat een ieder weet wat er gaande is.

Sedert 2017 is er al sprake van verkoop van de Eendenburcht aan het vorengenoemde Centrum. Het vorige College van CDA, LPF, VVD en CU-SGP liet zelfs aan het Centrum een concept koopovereenkomst toezenden. Uit de correspondentie bleek dat er door het vorige College en het College daarvoor al toezeggingen tot verkoop gedaan waren. Westland Verstandig betreurde die gang van zaken, die overigens niet door het vorige College naar buiten werd gebracht maar door het Centrum zelf.

Westland Verstandig vond dat op het stuk grond in het centrum van Wateringen niet alleen het Islamitisch Centrum moest komen -na sloop van de bestaande bebouwing- maar ook ruimte moest zijn voor andere ontwikkelingen, zoals goedkope woningen en huisvesting van andere verenigingen.

De vorige Raad en het vorige College vonden dat de gedane toezeggingen aan het Centrum wel moesten worden nagekomen. Daar in alle gevallen de huidige Eendenburcht gesloopt zou worden, was het ideaalbeeld van Westland Verstandig (meerdere bestemmingen en gebruikers naast elkaar) haalbaar en mogelijk. Nodig was dan wel dat niet het hele perceel verkocht zou worden aan het Centrum.

Het vorige College gooide de hele kwestie over de verkiezingen en het huidige College wil alsnog de toezeggingen uit het verleden nakomen en daarmee uitvoering geven aan de wens van het vorige College en de meerderheid van de Raad.

Echter inmiddels -al vóór de verkiezingen- veranderde de Hoge Raad de spelregels die gemeenten moeten volgen bij verkoop van onroerend goed. Bij voorgenomen verkoop moet een perceel / gebouw door een gemeente worden aangeboden aan alle geïnteresseerden. Wel mag de gemeente aangeven -bij wege van uitzondering- dat er 1 serieuze gegadigde is en dat heeft het College gedaan door het voornemen tot verkoop aan het Islamitisch Centrum kenbaar te maken. Verkoop van een deel van het terrein en daarmee de weg openhoudend voor andere ontwikkelingen.

Echter vanwege de nieuwe spelregels is daarmee nog geen koop. Tegen dat voornemen tot verkoop door de gemeente kan een mogelijk geïnteresseerde in het gebouw / grond binnen 20 dagen zich melden. We begrepen dat zich al een aantal geïnteresseerden in de voorfase hebben gemeld. Die laatsten zullen zich opnieuw moeten aanmelden. Na reactie vanuit het College kan dan binnen 20 dagen een kort geding worden opgestart om een verbod van verkoop aan het Islamitisch Centrum te krijgen. Mocht dat verbod er komen, dan is het College verplicht alle geïnteresseerden een gelijke kans te geven tot koop.

Dit leidt tot de volgende vragen:

  1. Is het College het eens met vorenstaande weergave van de huidige stand van zaken? Zijn er meer geïnteresseerden en zijn die al door het College geïnformeerd? Zijn die geïnteresseerden gewezen op de mogelijkheid een zienswijze in te dienen?
  2. Welke einddatum in januari 2023 geldt voor de eerste 20 dagen om een zienswijze als mogelijk geïnteresseerde in te dienen? Wanneer vond dus de publicatie plaats van het voornemen tot verkoop?
  3. Op grond waarvan denkt het College het te gaan redden om het Centrum als “enige serieuze gegadigde” aan te merken en is het College op de hoogte van 3 recente uitspraken, gewezen door Voorzieningenrechters en waaruit blijkt dat praktisch nooit een persoon / instelling “als serieuze gegadigde” wordt gezien?
  4. Mocht het kort geding verloren gaan, is het College dan van oordeel dat de eerdere toezeggingen richting het Centrum zijn nagekomen?
  5. Op welk deel van het Eendenburcht-complex heeft de voorgenomen verkoop betrekking: alleen daar waar nu het gebouw staat (de footprint)? Gaarne een bevestiging hiervan. Heeft het College al concrete plannen met de rest van het perceel?
  6. Naar verluidt zou de postduivenvereniging verder geen gebruik meer willen maken van het pand. Is dit alles met die vereniging goed afgestemd en kan het College bevestigen dat met die vereniging verder geen problemen zullen ontstaan?

Wij verzoeken uw College deze vragen schriftelijk te beantwoorden binnen de daarvoor gestelde termijn.

Hoogachtend,
U e.a.,

 

Namens de fractie van Westland Verstandig
Peter Duijsens

Back To Top