skip to Main Content

Vragen aan College inzake vervolg resultaten proef buitengebied ’s-Gravenzande scheiding pbd en restafval

Het College van Burgemeester en Wethouders
van de Gemeente Westland
Postbus 150
2670 AD  NAALDWIJK

 

 

30 augustus 2021

 

Betreft: schriftelijke vragen aan het College van Burgemeester en Wethouders in het kader van artikel 42 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad 2016 inzake vervolg resultaten proef buitengebied ’s-Gravenzande scheiding pbd en restafval

 

Vraag 1098 2018-2022

Edelachtbaar College,

Onze fractie heeft het College verzocht om de resultaten van de proef buitengebied ’s-Gravenzande voor scheiding pbd en restafval aan te geven. Het antwoord is verbazingwekkend.

De eerste vraag was de informatie over de tonnages plastic, blik en drankpakken en restafval voor en na de proef in het buitengebied van ’s-Gravenzande. Het College geeft als antwoord: Deze “zijn niet als dusdanig beschikbaar”. Blijkbaar zijn de tonnages restafval in het proefgebied niet apart vastgelegd en de tonnages kunststof zijn destijds vastgelegd door Van Vliet Contrans en “niet zomaar meer beschikbaar”.

Wel zijn vanaf 2020 geadministreerd de minicontainers en de eerste helft van 2020 was het gemiddeld tonnage pbd in het proefgebied per maand 6.200 kg en met de start van gescheiden inzamelen van pbd in de rest van het buitengebied is het tonnage pbd in het oude proefgebied niet meer apart inzichtelijk.

De eerste vraag die dan ook rijst:

  • Wat heeft het voor zin om dit soort proeven te doen als er geen deugdelijke monitoring daarvan plaatsvindt? Is hier sprake van een omissie of van een bewust handelen vanuit het College?

Wel gaat het College dan –indirect- conclusies trekken uit sorteeranalyses “uitgevoerd door een extern bedrijf”. De sorteeranalyses buitengebied ’s-Gravenzande in de periode 2011 tot en met 2016 en 2019 geven aan dat het aandeel kunststoffen is afgenomen in het restafval met circa 12% van 23.4% naar 12%. Daar wordt de conclusie uit getrokken dat 12% dus apart is ingezameld via pbd. Uitgaande van gemiddeld circa 206 kg restafval per inwoner in 2018, zou dat betekenen dat het tonnage apart ingezameld pbd circa 22.6 kg per inwoner is. Alleen jammer dat voor 2017, 2018 en 2020 geen gegevens beschikbaar zijn.

Kort en goed: Uit de informatie kan toch weinig concreets worden afgeleid. Het College tracht dat wel door op te merken:
“In algemene zin is het aantal kg/inwoner in het Westland gedaald. Hieraan heeft de proef in ’s-Gravenzande zeker bijgedragen. Het getalsmatig effect van de proef op het tonnage ingezameld restafval in het proefgebied is echter niet specifiek bekend. De frequentie van eens in de 4 weken inzamelen van het restafval leverde in elk geval in de praktijk weinig problemen op.”

De volgende vragen:

  • Waarop heeft het College deze conclusies gebaseerd? Op de cijfers die in het memo staan kan dat toch zeker niet gebaseerd worden?
  • Waarom heeft het College niet de proef in ’s-Gravenzande op een deugdelijke wijze gemonitord, zodat wel concrete en verifieerbare informatie aanwezig is?
  • Waarom is er geen informatie uit 2020?

Het memo wordt bijgevoegd.

bijlage artikel 42-vraag memo 19-8-21 resultaten proef buitengebied

De fractie van Westland Verstandig verzoekt u de vragen binnen de daarvoor gestelde termijn schriftelijk te beantwoorden.

Hoogachtend,
U e.a.,

 

Namens de fractie van Westland Verstandig
Peter Duijsens

 

 

Back To Top