skip to Main Content

Vragen aan het College; inzake Pieter van der Plasschool te Wateringen

Het College van Burgemeester en Wethouders
van de Gemeente Westland
Postbus 150
2670 AD  NAALDWIJK

Betreft: schriftelijke vragen aan het College van Burgemeester en Wethouders in het kader van artikel 26 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de Gemeenteraad 2006 inzake Pieter van der Plasschool te Wateringen

Vraag 091 2014-2018

Edelachtbaar College,

Onze fractie is benaderd door een aantal omwonenden van de Pieter van der Plasschool in Wateringen die zich ernstig zorgen maken over de wijze waarop de gemeente en ook vergunninghouder –PCPOW- zich gedragen waarbij de belangen van de omwonenden helemaal uit het oog verloren worden. Vooropgesteld zij dat de bewoners allen akkoord gaan met de nieuwbouw, ook al heeft die nieuwbouw nadelige gevolgen voor hun leefomgeving. Op dat punt zal er gebouwd kunnen worden conform de bouwtekeningen. Inmiddels is ook de eerste paal geslagen.

Waar de bewoners zich ernstig zorgen over maken is de beloften die over het bouwproces gedaan zijn en die niet worden nagekomen. Zo zou er een muur geplaatst worden rondom de school van 2.5 meter. Één van de omwonenden heeft daarvoor zelfs op verzoek van de vergunninghouder een tekening gemaakt. Die tekening wordt bij deze artikel 26-vraag gevoegd. Groot is de ontsteltenis van de betreffende omwonende als hij ziet dat blijkbaar zijn tekening uiteindelijk gewijzigd is en daar het cijfer 2.5 vervangen is door 2. Nu lijkt het net alsof het zijn tekening is waarop de hoogte van 2 meter stond. Dit lijkt in ieder geval een onjuiste gang van zaken. De tekening zoals deze bij de omgevingsvergunning zit wordt eveneens bij deze artikel 26-vraag gevoegd.

Ook de plaatsing van de fietsenstalling en de wijze waarop de fietsenstalling wordt afgescheiden van de achtertuinen is punt van discussie. De fietsenstalling zou blijven daar waar hij nu staat. Die fietsenstalling kan daar ook blijven en is trouwens recentelijk nog vernieuwd. De fietsenstalling zou nu ineens geplaatst worden aan de achterzijde van de tuinen en zal zonder enige buffer zich bevinden direct achter de tuinen van de omwonenden. Dit is voor hen niet acceptabel.

Inmiddels heeft de Commissie van Beroep en Bezwaar de bezwaren van de omwonenden gedeeltelijk gegrond verklaard voorzover deze gericht waren tegen de parkeerplaatsentellingen. Geconstateerd moet worden dat in de Pieter van der Plasstraat en ook in de directe omgeving van de school er al een heel hoge parkeerdruk is en door de uitbreiding van de school zal die onaanvaardbaar stijgen. De school zelf voorziet in te weinig gedegen parkeerplaatsen op eigen terrein. Ook daar zit een probleem voor de omwonenden en ook dat dient deugdelijk geregeld te worden. De gemeente en ook de vergunninghouder laat het echter op dat punt faliekant afweten en het College reageert ook niet deugdelijk op hetgeen de Commissie van Beroep en Bezwaar op het gebied van parkeren heeft opgemerkt.

Het vorenstaande leidt tot de navolgende vragen:

  • Is het College bereid om alsnog akkoord te gaan met een erfafscheiding met een hoogte van 2.5 meter in plaats van de 2 meter zoal die er nu zou zijn? Een hoogte van 2.5 meter zou strijdig zijn met het bestemmingsplan, dus het spreekt voor zich dat via een vrijstelling op een eenvoudige wijze dat probleem op te lossen is. Is het College bereid om daarvoor zich in te zetten en ook overleg te voeren met de vergunninghouder die in beginsel in het verleden al beloofd heeft dat de erfafscheiding 2.5 meter zou zijn? Die vergunninghouder beroept zich echter nu op het standpunt van het College. Waarom komt uw College op dit punt de bewoners niet tegemoet?
  • Voor wat betreft de fietsenstalling een zelfde vraag. Waarom wordt die fietsenstalling verplaatst terwijl, voorzover de bewoners begrijpen, de vergunninghouder akkoord gaat met de handhaving van de fietsenstalling op de huidige plek? Handhaving op de huidige plek betekent ook dat er een deugdelijke bescherming plaatsvindt tegen overgeschoten ballen vanaf het schoolterrein richting de achtertuinen van de betreffende personen. De bewoners begrijpen niet waarom de fietsenstalling verplaatst wordt. Is het College bereid om op dat punt eveneens de bewoners ter wille te zijn en met de vergunninghouder overleg te voeren over handhaving van de fietsenstalling op de huidige plek?
  • Voor wat betreft parkeren zal er eveneens een verdere voorziening nodig zijn om de parkeeroverlast in de buurt te doen afnemen. Nu zijn er blijkbaar een aantal vaste plaatsen gereserveerd voor leerkrachten. Is dat niet op een andere wijze op te lossen zoals dat ook bij andere bouwplannen gebeurd? Is het College bereid om met de bewoners en met de vergunninghouder ook op dat punt overleg te voeren zodat ook de parkeerproblematiek kan worden opgelost?

bijlagen artikel 26-vraag 91 Pieter van der Plasschool 13-7-15

De fractie van Westland Verstandig verzoekt u de vragen binnen de daarvoor gestelde termijn schriftelijk te beantwoorden.

Hoogachtend,
U e.a.,

P.J.L.J. Duijsens
Namens de fractie Westland Verstandig

Back To Top